De ene mens vroeg eens aan de ander;
‘Stel je nu voor,
dat we ooit in de steek gelaten worden
door onze geest.
En we weinig meer zullen weten.
Of wellicht zelfs helemaal niets.
Met onze ziel vastgeklemd
onder de arm.
Verdwaald op onze levensweg.
Zoekend naar een ver verleden,
of iets anders, dat onvindbaar is.
Stel je dat nu eens voor.
Wat rest ons dan nog?’
De ander dacht even diep na en zei;
‘Ookal zijn we dan nog maar een schim,
van wie we ooit waren.
Heeft de tijd ons ingehaald,
en lijken we in wezen nauwelijks nog
op diegene in onze vroegere jaren.
We blijven mens,
we blijven altijd méns.’
En hij richtte zijn blik even omhoog.
De azuurblauwe hemel deed hem zijn ogen bijna sluiten.
‘Weet je?
Het enige wat we kunnen is hopen.
Hopen dat we
dát ook zullen blijven.
In andermans nabijzijn,
in andermans ogen,
in andermans handen.
Dat een stem je geruststelt en zegt;
‘Ik zie jou. Ik ken jou.’
‘Want uiteindelijk, is dat
het enige wat telt.
Méns te blijven.’
D.
#Trots👩⚕️💛
Geschreven door een vriendin Deanne