
Kwetsbaar zit ze in haar stoel
Een hoopje mens van 84
Roepend om haar moeder:
“Mamma! Mamma!
Ik kan haar slecht bereiken
“Mis je je moeder”?
vraag ik..
“Ik wil naar mijn moeder toe”,
zegt ze
Een duidelijke zin
Die vaak wordt herhaalt
En “Ik weet het niet meer”
Angst en verdriet beheersen haar.
Troosten weerd ze af..
Vroeger was ze lerares
Wist precies wat,
én hoe ze het wilde.
Ze blijft controlerend,
delegerend, het heft in eigen handen.
Nu zit ze daar:
Hulpeloos..
Verliezend in haar strijd,
trots en waardigheid.
Te roepen, te huilen,
om haar moeder,
haar veiligheid ontbreekt.
Ontredderd,
achterdochtig en soms somber.
Weet niet wat te doen.
Eenzaam in haar wereld..
Ze kan het niet meer vinden
Zichzelf te verwaarlozen
Ontoerekenbaar,
soms onhandelbaar.
Ze is zorg-afhankelijk,
maar haar antwoord is “NEE!”
Een bange schreeuw om hulp?
“Ik heb me gewassen, en ik heb al gegeten”!
De zinnen heeft ze verloren,
in een golf van afasie.
Een gewoon gesprek brokkelt af,
de woorden dwarrelen door elkaar.
Haar echtgenoot is soms haar vader,
een andere keer “die man”,
of broer.
De belofte die ze deden: tot de dood ons scheidt..!
Geen verpleeghuis in verschiet!
Zijn liefde heeft de overhand,
Zij is zijn grootste bezit.
En ik zie zijn onmacht en verdriet,
in zijn prachtig bruine ogen.
Zolang de draagkracht overheerst, aan “draaglast”..
blijft ze bij hem thuis.
Van rondrijden wordt ze blij:
huizen kijken en benoemen,
in soms half afgemaakte zinnen.
Maar ze geniet..
Ze hoeft niets te presteren,
alleen maar kijken,
en verwonderen.
Telkens weer opnieuw..
Nu zit ze daar,
In de stoel bij het raam.
Veel met haar ogen dicht,
op haar vertrouwde plek
In haar eigen omgeving
thuis.
De herinnering herleeft,
zoekend naar haar “huis”
Vergeten,
dat ze vergeet,
en níet meer weet..