

🤍
Het is soms een ware kunst
Om te kunnen blijven geven
Zonder angst en
zonder beven
Maar met beide benen
op de grond
Al zakt het soms onder je vandaan
En dan ‘gewoon’ maar blijven staan
Je masker op
Nu letterlijk en figuurlijk
Vreemd en onnatuurlijk
Maar vanuit liefde gedragen
En voor rust in het gemoed
Omdat je weet dat je het voor die ander doet
En met je ogen te spreken
Wanneer de mimiek nu moet ontbreken
Blijft warmte doch in overvloed
Het is soms een ware kunst
Maar met Liefde.
Geschreven door D
Zie me niet als een verwarde,
achterdochtige persoon
en benader mij beslist niet
op betuttelende toon.
Noem me daarom dus geen ‘lieverd’,
doe niet of je me goed kent.
Ik ben net een mens als jij hoor,
ook al noem je mij ‘dement’.
Ik ben oud en ook volwassen,
gebruik dus geen babytaal.
Vriend’ lijk zijn vind ik geweldig,
maar praat met mij heel normaal.
Ook al raak je soms vertederd,
ook al ben je me soms zat,
ook al vind je me wel aardig,
dan ben ik nog niet jouw ‘schat’.
‘k Ben van zorg helaas afhank’ lijk
en dat doet me best veel pijn.
Desondanks ben ik jou dankbaar,
dat je er voor mij wil zijn.
Bouw aan wederzijds vertrouwen,
ook al maak ik soms misbaar.
Praat daarbij met mij respectvol,
gelijkwaardig aan elkaar.
© Hans Cieremans
7:30 uur: Zachtjes klop ik op haar deur,
en zie een blij gezicht.
2 armen gaan in de lucht, breed gespreid.
“Goedemorgen”!
De eerste knuffels zijn ontvangen..
Zorgen voor, houdt zo veel méér in!
Vol bewondering voor de schrijfster D.
Het schuldgevoel
blijft aan me knagen.
Jij loopt continu,
mijn aandacht te vragen.
Ik kan geen stap zetten,
ik moet op je letten.
Ik kan er niet tegen,
’t grijpt mij naar de keel.
Ik wil je wel helpen,
maar ’t wordt soms te veel.
Dan word ik boos,
word ik ongeduldig.
En als jij dan huilt,
dan voel ik me schuldig.
Ze zijn goed bedoeld
alle adviezen.
toch dreig ‘k steeds vaker
de moed te verliezen.
’t Is zo tegenstrijdig,
waarom word ik nijdig?
Is het mijn onmacht,
ben ik te moe?
Is het de vraag:
‘Waar gaat dit naartoe?’
Ik zou zo graag willen
om alles te geven.
Maar ik heb toch ook
een eigen leven?
Is ’t egoïstisch
om dat te denken?
Die vraag druk ik weg,
‘k bedien op je wenken.
Ik doe wat je zegt,
mijn lach is niet echt.
Soms wil ik vluchten,
kan ik het niet aan.
Dan houd jij me tegen,
je laat me niet gaan.
Langzaam maar zeker
laat ik de moed zakken.
Kan ik het ooit weer;
‘Mijn leven oppakken?’
Je schuldig voelen
kost veel waterlanders,
maar echt schuldig zijn,
is heel wat anders.
© Hans Cieremans
Als mijn geheugen het eens af laat weten
en ik mezelf niet meer ben.
Als ik gekweld word door angstig vergeten,
als ik jou niet meer herken.
Als ik niet meer uit mijn woorden kan komen,
als ik soms plas in mijn broek.
Als dementie levenszin heeft ontnomen,
kom dan bij mij op bezoek.
Breng dan wat kleur in mijn leven,
ook al weet ik niet meer wie je bent.
Vergeet me dan niet en troost me heel even,
geef me soms nog zo’n kostbaar moment.
Als ik niet weet hoe ik mij aan moet kleden,
ben ik de weg kwijt geraakt.
Als ik geen toekomst meer zie in het heden,
als tijd het verschil niet meer maakt.
Als mijn gedachten in mist gaan verdwijnen,
herinn’ ring in nevelen hult.
Als ik dan huil, leg jouw hand in de mijne,
leid mij naar het licht, met geduld.
Breng dan wat kleur in mijn leven,
ook al weet ik niet meer wie je bent.
Vergeet me dan niet en troost me heel even,
geef me soms nog zo’n kostbaar moment.
Als op een dag de mist op zal trekken,
laat me dan los, laat me gaan.
Ik ga dan op reis, een nieuw leven ontdekken,
een reis naar een eeuwig bestaan.
Maar blijf tot die dag, dat de mist wordt verdreven,
bereid saam de reis met me voor.
De reis van vertrouwen in ‘t eeuwige leven
waar ik bazuingeschal hoor
Maar blijf tot die tijd in mijn leven,
ook al weet ik niet meer wie je bent.
Vergeet me dan niet en troost me heel even,
geef me soms nog zo’n kostbaar moment.
© Hans Cieremans
regeltjes (discussie)
Hij rookte haast heel zijn leven,
da’s natuurlijk niet gezond.
En hij dronk ook vaak een pilsje
met het flesje aan zijn mond.
Maar zo leefde hij zijn leven,
niet zo slim, maar hij genoot.
Hij dacht geen moment aan stoppen,
want hij ging nog liever dood.
.
Nu ligt hij in een verpleeghuis
en daar is een rookverbod.
Sterke drank werd hem verboden
en de koelkast ging op slot.
Want dat zijn nu eenmaal regels,
drinken dat is ongepast
en het roken is onveilig
en bezorgt ook overlast.
.
In het huis zeggen de mensen:
‘Ja, het is zijn eigen schuld.
Had hij anders moeten leven,
overlast wordt niet geduld’.
Nu slijt hij zijn laatste jaren,
zonder roken, zonder drank.
Want de regels zijn de regels,
het moet tegen wil en dank.
.
Ik begrijp het: ‘Er zijn regels’,
maar we hebben afgeleerd
om nog creatief te denken,
want de regel prevaleert.
We verschuilen ons daarachter,
regels vinden wij heel goed.
Maar door creatief te denken,
kom je wensen tegemoet.
.
Gun die man zijn laatste maanden
af en toe nog wat plezier.
Dat kan met een sigaretje
en een lekker potje bier.
Zoek daarom naar moog’ lijkheden,
een idee, wees assertief.
Dus als regeltjes gaan knellen,
denk dan weer eens creatief.
© Hans Cieremans
Vroeger was je heel innemend,
levenslustig, grappig, lief.
Nu ben jij heel achterdochtig,
angstig, somber, inactief.
Als je mij iets wil vertellen
snap ik niet wat jij bedoelt.
En ik moet voortdurend gissen,
wat jij denkt en wat jij voelt.
Als ik bij je op bezoek kom,
ben jij in jezelf gekeerd.
Om contact met je te maken,
heb ik alles geprobeerd.
Meestal ben je dan onrustig
en ook heel vaak prikkelbaar.
Wat een vreemde zuster wel lukt,
krijg ik zelf niet voor elkaar.
Dan zit ik me af te vragen
hoe dat kan, want zij is vreemd.
Is dat omdat jij nu hier bent,
dat je mij dat kwalijk neemt?
Of dat vreemde ogen dwingen?
‘k Weet het niet, maar het doet zeer.
Ik mis jou, ik wil je helpen,
maar ik weet het soms niet meer.
‘k Mis de lichtjes in je ogen,
jouw beminnelijke lach.
En waar ik niet aan kan wennen:
Jouw veranderde gedrag.
‘k Mis je liefdevolle aandacht,
ik ben zoveel van je kwijt.
Ik mis alles wie jij ooit was.
Waar is jouw persoonlijkheid?.
© Hans Cieremans
.
Laten wij ze niet vergeten,
als ze ons vergeten zijn.
Laten wij wat zonlicht schenken
in hun schemerige brein.
Laten wij hun tranen drogen,
met de warmte van ons hart.
Laten wij ze richting geven
in de weg die hun verwart.
Laten wij ze niet vergeten,
als herinnering verbleekt.
Laten wij dan naar hen luist’ren,
als slechts hun verleden spreekt.
Laten wij dan mee bewegen
in beleving van weleer.
Laten wij vertrouwen geven,
niets steeds zeggen ‘kan niet meer’.
Laten wij ze niet vergeten,
als ze ons vergeten zijn.
Laten wij elkaar beloven
om er steeds voor hen te zijn.
©Hans Cieremans
Soms is het moeilijk jouw aandacht te krijgen,
je kijkt, maar jij ziet me niet.
Ik weet intussen, ‘t is beter te zwijgen
en blader wat in een Margriet.
Ik lees geen woord, ik kijk naar de plaatjes
en denk aan hoe het eens was.
We waren verliefd en heel dikke maatjes,
net zestien en groen als het gras.
We zijn vroeg getrouwd, de kindertjes kwamen,
we kregen een dochter en zoon.
En al ons geluk, dat deelden we samen,
geluk was destijds heel gewoon.
We hadden het fijn, we hebben genoten,
het leven was toen één groot feest.
Die tijd is voorbij, voorgoed afgesloten,
wat was komt niet meer, da’s geweest.
Het leven neemt nu een andere wending,
niet zoals wij hadden gehoopt.
Ons levensverhaal krijgt geen ‘happy ending’,
door Alzheimer word jij gesloopt.
Het leven is eindig, da’s niet te vermijden,
maar zo valt die eindigheid zwaar.
Het is zo verdrietig om jou te zien lijden,
dit wilden we niet voor elkaar.
Ik vind het moeilijk jouw aandacht te krijgen,
dus staar ik maar in een Margriet.
Alzheimer is ons geluk gaan bedreigen,
het wordt nu vermengd met verdriet.
Alzheimer wil de herinn’ ring verstoren,
herinnering aan ons geluk.
Maar dat lukt niet, dat gaat nooit verloren,
zelfs Alzheimer krijgt dat niet stuk.
© Hans Cieremans
Onderstaand gedicht is geschreven op de melodie van Donna, donna (Joan Baez)
Zo vertederend,
soms vernederend.
’t Voelt zo dubbel als ik haar zie.
Zo vergankelijk,
zorgafhankelijk,
het gezicht van haar dementie.
Ik zie al haar kwetsbaarheid,
‘k voel verborgen pijn.
Maar ze raakt me, ze ontroert,
een mens dat er mag zijn.
Samen zijn we nu afzonderlijk,
heel alleen, toch bij elkaar.
Maar de liefde is verwonderlijk,
want ik houd nog veel van haar
Zo uitdrukkingsloos,
zo fragiel, zo broos,
leeft ze in haar vergetelheid.
Ver weg, toch dichtbij,
soms verbaast ze mij,
als ze terug gaat in haar tijd.
Zij kent slechts het hier en nu,
herinnering herleeft.
Dat geeft zin aan haar bestaan,
wat nog voldoening geeft.
Samen zijn we nu afzonderlijk,
heel alleen, toch bij elkaar.
Maar de liefde is verwonderlijk,
want ik houd nog veel van haar
Ontoerekenbaar,
soms onhandelbaar
in haar schemerig perspectief.
Verliest in haar strijd,
trots en waardigheid,
maar ik heb haar nog innig lief.
Ik probeer te troosten,
wat niet te troosten is,
zoekend naar genegenheid,
die ik van haar mis.
Samen zijn we nu afzonderlijk,
heel alleen, toch bij elkaar.
Maar de liefde is verwonderlijk,
want ik houd nog veel van haar
© Hans Cieremans
De ene mens vroeg eens aan de ander;
‘Stel je nu voor,
dat we ooit in de steek gelaten worden
door onze geest.
En we weinig meer zullen weten.
Of wellicht zelfs helemaal niets.
Met onze ziel vastgeklemd
onder de arm.
Verdwaald op onze levensweg.
Zoekend naar een ver verleden,
of iets anders, dat onvindbaar is.
Stel je dat nu eens voor.
Wat rest ons dan nog?’
De ander dacht even diep na en zei;
‘Ookal zijn we dan nog maar een schim,
van wie we ooit waren.
Heeft de tijd ons ingehaald,
en lijken we in wezen nauwelijks nog
op diegene in onze vroegere jaren.
We blijven mens,
we blijven altijd méns.’
En hij richtte zijn blik even omhoog.
De azuurblauwe hemel deed hem zijn ogen bijna sluiten.
‘Weet je?
Het enige wat we kunnen is hopen.
Hopen dat we
dát ook zullen blijven.
In andermans nabijzijn,
in andermans ogen,
in andermans handen.
Dat een stem je geruststelt en zegt;
‘Ik zie jou. Ik ken jou.’
‘Want uiteindelijk, is dat
het enige wat telt.
Méns te blijven.’
D.
#Trots👩⚕️💛
Geschreven door een vriendin Deanne
Zorg gericht op de beleving,
is vaak een verpleeghuistrend.
Je creëert dan een omgeving,
die de oudere herkent.
Je benadert de cliënten
met respect en empathie,
voor gelukkige momenten.
’t Is een mooie theorie.
Zorg gericht op de beleving,
is echter een probleem.
Een herkenbare omgeving
is niet haalbaar in ‘t systeem.
Aan de wil zal het niet schorten,
maar de theorie loopt stuk,
door de personeelstekorten
en de te grote werkdruk.
Tijd gaat op aan rapporteren
en aan veel vergadertijd.
Roosters maken, innoveren,
met als doel: ‘meer kwaliteit’.
Zo gaat dure tijd verloren,
haalt men niet ‘de zorg op maat’.
Zie je bordjes; ‘hier niet storen’,
en wordt heel wat afgepraat.
Zorg gericht op de beleving,
is een mooie theorie:
‘Geef herkenbare omgeving
aan de mens met dementie’.
Laten wij het tij weer keren,
geef je tijd weer aan hun ‘toen’.
Niet door al dat rapporteren,
niet vergaderen, maar ‘doen’.
© Hans Cieremans
Als ik zoveel ben vergeten,
dat ik jou zelfs niet herken.
Als ik steeds maar weer blijf vragen,
hoe jij heet en waar ik ben.
Als ik niets meer kan begrijpen,
van de wereld om me heen.
Dan heb ik je keihard nodig,
dus laat mij dan niet alleen.
Als ik wartaal uit ga spreken,
naar je kijk, maar je niet zie.
Als ik niet weet hoe te hand’ len
en verlies ik mijn regie.
Als ik boos word en opstandig
of van angsten haast versteen.
Dan heb ik je keihard nodig,
dus laat mij dan niet alleen.
Als ik alsmaar een beroep doe
op je eindeloos geduld.
Als het jou wel eens teveel wordt,
geef dan Alzheimer de schuld.
Want ik kan het zelf niet helpen,
Alzheimer is zo gemeen.
Ook jij lijdt, dat doen het samen,
laat mij daarom nooit alleen.
© Hans Cieremans
Dit gedicht is geschreven door mijn vriendin Deanne. Het is een soort poézie. Prachtig beschreven. Dank je wel dat ik hem op mijn site mag zetten.